Bodegas Toro Albalá

De oorspronkelijke bodega en wijngaard lagen op de hellingen bij Castillo de Poley, een kasteel net buiten Aguilar de la Frontera. Volgens de overlevering zou er nog steeds een vat wijn uit de oogst van 1844 in de kelder bewaard worden. In 1922 verhuisde Jose María Toro Albalá de wijnmakerij naar een pand dat ooit de eerste energiecentrale in de regio Montilla-Moriles was. Hier vestigde hij Bodegas Toro Albalá en richtte hij zich volledig op de Pedro Ximénez-druif, waarmee Montilla-Moriles nu wereldwijd bekend is. De oude energiecentrale blijft een inspiratiebron voor de etikettering.

In de jaren ’80 kwam het wijnhuis in handen van de huidige eigenaar en oenoloog, Antonio Sánchez Romero. Toro Albalá heeft tegenwoordig twee belangrijke wijnhuizen: één in Moriles en één in Aguilar de la Frontera. Het behoort tot de top-100 wijnbedrijven van Spanje en werkt volgens de filosofie ‘calidad como única y primera norma’ (kwaliteit is de enige en eerste norm). De productie richt zich volledig op de Pedro Ximénez-druif, ofwel PX. Deze druif gedijt uitstekend in het extreme klimaat van Zuid-Spanje, met ijzige winters en snikhete, droge zomers.

Na de oogst worden de rijpe, intens zoete PX-druiven ongeveer tien dagen in de zon gedroogd. Hierdoor verdampt het vocht grotendeels en krijgen de suikers en aroma’s een sterke concentratie. Vervolgens worden de druiven geperst en ondergaat het sap een gedeeltelijke alcoholische gisting, die wordt gestopt door toevoeging van hoogwaardige wijnalcohol.

Toro Albalá staat bekend om zijn vintage-gedateerde single-vineyard Pedro Ximénez-wijnen, die minimaal 25 jaar rijpen op eikenhout. Sommige vaten dateren zelfs van vóór de Spaanse Burgeroorlog. De gebruikte technieken zorgen ervoor dat de wijnen een alcoholpercentage van 15 procent of hoger kunnen bereiken zonder versterking, in tegenstelling tot Sherry. Dit unieke proces draagt bij aan de uitzonderlijk lange houdbaarheid en het succes van de Toro Albalá-wijnen.