Pinot Noir

De Pinot Noir vind zijn oorsprong in de Côte de Nuits in de Bourgogne, daar wordt hij al ruim tweeduizend jaar geteeld. Het is een druif met een dunne schil waardoor zij zeer lastig te cultiveren is vanwege de gevoeligheid voor rot en schimmelziekten.

Omdat de Pinot Noir een lastig ras is om te verbouwen zien we ook een veel geringere verspreiden dan ten opzichte van bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon. Toch planten steeds meer wijnstreken deze druivenstok aan en vinden we de Pinot Noir steeds vaker ook buiten de Bourgogne.

Frankrijk

Toch blijft Frankrijk het land waarin deze druif het meeste wordt aangeplant met uiteraard de Bourgogne als belangrijkste gebied ondanks dat er in de Champagne meer van deze druif te vinden is.

Naast Frankrijk is Duitsland ook een land waarin de Pinot Noir het goed doet. Daar kennen we echter de druif onder de naam Spätburgunder. Bijna 12% van de aanplant in Duitsland is Spätburgunder wat neer komt op bijna 15% van de wereldwijde aanplant van Pinot Noir.

Buiten Europa

Buiten Europa doet de Pinot Noir het uitermate goed in de Verenigde Staten die daarmee ook het belangrijkste gebied zijn. In Oregon vinden we kwalitatief de mooiste wijnen terwijl in Californië de grootste aanplant is. Nieuw Zeeland en Chili zijn inmiddels ook aardig bedreven in het werken met de Pinot Noir en ook daar vinden we enkele prachtige pareltjes.

In Italië kennen we de druif als Pinot Nero terwijl in Oostenrijk de naam Blauburgunder wordt gebruikt.

Kenmerken

De schil van de Pinot Noir laat zijn kleurstof moeilijk los waardoor er een prachtige licht rode, vaak heldere, doorzichtige kleur ontstaat. De Pinot Noir is vanaf zijn jeugd al heel erg toegankelijk met heerlijke tonen van jong rood fruit. Echter door de mooie zuurgraad kan de Pinot Noir vaak nog mooi rijpen wat de betere wijnen voortbrengt.

Licht gekoeld komen de rode wijnen van de Pinot Noir vaak wat beter tot zijn recht en krijgt men een verrassend glas wijn die het hele jaar door gedronken kan worden.